Polariteit is dat twee dingen tegen over elkaar staan. Overal om ons heen zijn polariteiten, het verschil tussen hoog en laag, tussen water en vuur, heet en koud, snel en langzaam, dik en dun, plus en min, zwart en wit, goed en slecht, jong en oud, noord en zuid. Alles lijkt wel een tegenstelling, met als gevolg een spanning en beweging tussen de twee.
Het hele universum blijkt een polariteit, je kunt namelijk al de verschillen om je heen unificeren met de allergrootste tegenstelling mogelijk die alles omvat: Het Zijn vs Het Niet Zijn. Het zijn dat in tegenstelling staat met het niet zijn, de materie dat in verschil staat met de hemel. Een gigantisch grote tegenstelling dat alles omvat. Het omvat alles wat is en alles wat niet is, meer is er niet. En het effect is de big bang en de natuurkunde wetten die voortkomen door de polariteit tussen de twee. De polariteit tussen de materie en de hemel veroorzaakt de spanning. Daarom beweegt de materie, maakt zichzelf zo klein mogelijk, leunt tegen anderen en staat in een negatief of positief spagaat en zoekt steeds een beter balans, omdat het volledig met al zijn massa in verschil staat met de hemel.
De wetenschap heeft eeuwen gezocht naar een verklaring van het gedrag van materie, waarom beweegt de materie? Steeds denkende dat er een ander deeltje achter zat dat nog ontdekt moest worden en maar graven. Maar als je al de materie gewoon in verschil zet met het veld er omheen, blijkt het verschil de spanning te veroorzaken, het heelal blijkt één grote polariteit. Op menselijk niveau is dit de polariteit tussen de man en de vrouw.